“God bestaat, want dat heeft hij zelf gezegd.”
“Dat is een cirkelredenering. Hij bestaat niet.”
Men moge toch aannemen dat als een entiteit iets kan zeggen, dat die entiteit dan bestaat. Zeker als ie zegt dat ie bestaat. Een beetje zoals in het Descartiaanse “cogito ergo sum” (ik denk dus ik besta). Het is dan ook geen cirkelredenering en de conclusie van de tweede spreker, is al helemaal geen geldige conclusie.
Waar het om gaat, is dat iedere waarneming van Gods uiting-dat-hij-bestaat in twijfel getrokken hoort te worden. Gelovigen beweren dat de bijbel Gods woord is en het klopt waarschijnlijk echt wel dat in dat boek wordt beweerd dat het Gods woord is, maar in boeken wordt van alles beweerd. Het bewijst niets. Maar dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat God níet bestaat.
“Al die mensen die erin geloven, zijn toch niet gek”, zegt de populist.
“Er moet toch iets zijn”, doet de meerderheid zelf een duit in het zakje.
“Je kan maar beter wel geloven en bidden”, zegt de pragmaticus. “Baadt het niet dan schaadt het niet, placht Archimedes te zeggen als hij weer eens in zijn hottub zat, en áls God bestaat verdien je er zonder al te veel moeite een eeuwig leven mee.”
Tot nu toe beschreef het NIHUF alleen de feiten. Nu wat emotie: kots- en kotsmisselijk wordt het NIHUF ervan. En doodmoe. We kunnen geen “Pap” meer zeggen. Kijk om je heen. Onderzoek wat je waarneemt. Probeer verklaringen te vinden. Maar kom dan niet met iets op de proppen wat volstrekt geen verklaring biedt en al helemaal geen oplossing. “God heeft de wereld geschapen” is een even domme dooddoener als “Merlijn heeft het allemaal getoverd”. Een eeuwig leven (met of zonder rijstepap van zilveren bordjes) is nog oneindig veel ongeloofwaardiger dan een lang weekend van anderhalve eeuw.
Waar de cirkelredenering van de gelovigen altijd op neer komt, is “ik geloof, dus ik geloof”. Tussen premisse en conclusie vormt zich een enorme omhaal van woorden en bezwerende gebaren. Theologie, poëzie en dramaturgie. Het is allemaal woordenwichelarij. En de logica slaagt er niet in de verklarende suggestie te temmen, die van woordenbrij en rituelen uitgaat.
Om even terug te komen op de openingszin: politiek en media voeren allerlei discussies op dezelfde manier. Althans, daar lijkt het op.
Neem nou de discussie over de CO2-uitstoot, de opwarming van de aarde en de energiecrisis. In de media wordt de indruk gewekt dat wetenschappers geloven dat door de verbranding van fossiele brandstoffen meer koolstofdioxide (CO2) in de atmosfeer komt en dat daardoor de aarde opwarmt. Er zijn ook ongelovigen die dat niet geloven. In de uitwisseling van argumenten wordt beweerd dat de overgrote meerderheid van de wetenschappers op diverse VN-conferenties de hypothese ondersteunt dat CO2-uitstoot tot klimaatverandering leidt. Populisten geloven in dit geval opmerkelijk genoeg niet in het gelijk van autoriteit en meerderheid. Terecht, want de redenering klopt niet. En daar trekken ze vervolgens ten onrechte de conclusie uit dat de klimaatverandering niet door de mens wordt veroorzaakt. In het rapport van de Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) zijn wat fouten ontdekt, dús het rapport deugt niet en het panel is niet onafhankelijk. En zo buitelt de ene drogreden over de andere, liefst in oneliners en soundbytes, want op nuancering en heldere argumenten zit de kijker niet te wachten, denken Matthijs van Nieuwkerk en zijn companen.
Zelfs de rituelen zijn vergelijkbaar. Gelovigen organiseren allerlei vieringen, zoals alternatieve-energiefietstochten. Ongelovigen zoeken houvast bij autoraces en SUV’s. Pragmatici zeggen om de milieubeweging nog meer op de kast te jagen dat kernenergie een oplossing biedt voor alle problemen of willen CO2 in de grond opslaan, wat uiteraard panische reacties oplevert, want als er ooit ergens een grote concentratie kooldioxine (echt waar, ik heb het zelf horen zeggen!) vrijkomt, stikt iedereen in de wijde omgeving. Maar dat gebeurt natuurlijk nooit, want de opslag heeft het eeuwige leven, denken de voorstanders.
Het gelul is oorverdovend zwakzinnig. En leidt tot helemaal niets. En toch is de situatie heel simpel. Laten we de emoties weer even laten voor wat ze zijn en ons beperken tot de feiten.
- Gebruik van fossiele brandstoffen leidt tot CO2-uitstoot.
- In een gesloten systeem houdt een gasmengsel dat bestraald wordt met zonlicht meer warmte vast naar mate de concentratie CO2 hoger is.
- De aardatmosfeer is geen gesloten systeem en er spelen nog allerlei andere zeer complexe mechanismen, maar zeker is dat de afgelopen 150 jaar de CO2-concentratie aanmerkelijk is gestegen en dat wereldwijd ook de temperatuur stijgt.
- Grappenmakers, waar wij ons niet mee willen identificeren, mogen er mee spotten en hun verlangen naar mooi voorjaarsweer bejubelen, maar anders dan aan de meeste veranderingen zitten aan klimaatsverandering allerlei nare consequenties vast die we heel evident niet moeten willen.
- Nu weten we natuurlijk nog niet helemaal zeker of die klimaatsverandering wel bestaat en als ie bestaat dat ie dan van de CO2-uitstoot komt, maar daar zijn op zijn minst een aantal aanwijzingen voor.
- Bovendien raakt de fossiele brandstof op.
- Uit 5 en 6 kunnen we concluderen dat we er verstandig aan doen andere energiebronnen te zoeken om ons luxe leventje in stand te houden.
We kunnen in de komende vijftig jaar misschien één of twee kerncentrales bouwen in Nederland, maar het moge duidelijk zijn dat dát niet erg opschiet. Kleinschalige individuele oplossingen hebben veel meer groeipotentieel, zoals de mobiele telefoon en de pc de afgelopen twintig jaar hebben bewezen. Voor betaalbare, handige zonnecellen bestaat een miljardenmarkt. Desnoods zetten we de rand van het balkon vol miniwindmolentjes, zodat we iedere dag feest hebben. Maar laten we in godsnaam ophouden met het gelul en allemaal de neuzen de goede kant uitsteken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten