donderdag 28 februari 2008

Nieuwe spectaculaire vondst in Goede Aarde

De omgang met minder geschoolde lieden valt voor de ware intellectueel niet mee. Ik, die als brugklasser nog naast gymnasiasten heb gezeten, moest praktisch de hele Romeinse geschiedenis uitleggen toen Little Marc, enthousiast over de Romeinse vondsten in Boxtel, voorstelde zelf de schop maar eens ter hand te nemen. Maar of hij het begrepen heeft … En omdat het met de meeste lezers van Brabants Centrum wel net zo gesteld zal zijn als met onze cartoontekenaar, zet ik het verhaal nu ook maar in dit blog.

Gaius Julius Caesar werd geboren in het jaar 100 voor Christus. Zijn jonge jaren zijn voor deze geschiedenis niet van belang. U hoeft slechts te weten dat hij snel carrière maakte en het uiteindelijk zelfs tot allereerste keizer van het Romeinse Rijk schopte. Sterker nog: het huidige woord “keizer” is niets meer of minder dan een verbastering van zijn naam: Caesar, net als trouwens het Russische “tsaar” en het Perzische “sjah”. Caesar veroverde zo ongeveer de hele in zijn tijd bekende wereld. De noordgrens van zijn rijk liep door Nederland.

Moe van zijn veldtochten besloot Caesar in het jaar 64 voor Christus een grote vakantiereis te maken. En aangezien hij een arbeidzaam man was, maakte hij er meteen een inspectietocht van het uitgebreide wegennet in zijn keizerrijk van. Als curator van de Via Appia, die in die dagen in staat van faillissement verkeerde, maakte hij zich ernstige zorgen over de voortgang van de wegwerkzaamheden en het fileprobleem. Vooral over de Via A Duo naar Trajectum, het huidige Utrecht waar hij vanaf 1 maart een luxe hotel had geboekt, hadden hem zorgelijke berichten bereikt.

Caesar liet daarom zijn strijdwagen inspannen en vertrok met De Bello Gallico op schoot (Het mooie Gallië, de beste reisgids uit die dagen) naar het noorden. Eerst over de Via Appia, de brug over de Rubicon over en over de Via Aurelia naar Genova, en van daaruit over de E XXV verder naar het noorden. Onderweg stelde hij, vertoornd door de abominabele staat van onderhoud van de Gallische wegen, op diverse trajecten tolheffing in. Maar hij raakte pas echt in staat van grote opwinding toen hij Limburg bereikte. Woedend was hij toen hij daar, in plaats van de viaducten en tunnels die hij had verordonneerd, stoplichten aantrof. Gelukkig werd hij met een stevig maaltje asperges enigszins tot bedaren gebracht, anders had hij zijn legioenen een bloedbad laten aanrichten.

Helaas was dit pas het begin van alle ellende. Bij Finis Horti, zoals Eindhoven in die dagen werd genoemd, vreesden zijn medereizigers dat de grote keizer aan een rolberoerte zou bezwijken, zo greep de enorme chaos hem aan, en men kon hem slechts met moeite overreden zijn reis voort te zetten.

Had hij die dag gewoon even rust genomen, dan had de wereldgeschiedenis er heel anders uitgezien. Want vlak na afslag XXVI sloeg het noodlot toe. Door een nog altijd onopgehelderde oorzaak brak, precies op het punt waar een keurig viaduct de A Duo overstak, een wiel van Caesar’s strijdwagen. Het gevaarte botste in volle vaart tegen een kilometerpaal die afbrak en de hele bemanning rolde met onflatteus om hun middel fladderende toga’s over het asfalt. De keizer zelf bracht het er nog goed af, een ruim tien centimeter lange schram op zijn neus en een gebroken lauwerkrans, maar de meeste legionairs waren er slecht aan toe. Tot overmaat van ramp bleek er geen op- of afrit te zijn om hulp te zoeken in de nabij gelegen nederzetting.

Er zat niets anders op dan een tijdelijk kamp op te slaan. Door de ligging van de Zuid-Willemsvaart ter rechterzijde van de weg, moest wel een stek gevonden worden aan de overkant, waar het terrein gelukkig meer dan voldeed. Caesar, die zich inmiddels herpakt had, sprak bij die gelegenheid om zijn manschappen gerust te stellen de gevleugelde woorden: “Ecce Terra Bonus” (“Ziehier de goede aarde”).

Uiteindelijk leverde het ongeval het keizerlijke konvooi een volle dag vertraging op. Omdat de keizer ongaarne een dag te laat op zijn vakantieadres arriveerde en hij geen annuleringsverzekering had afgesloten, riep hij onverwijld zijn kalendariumschrijver bij zich. “We voegen gewoon een dag toe”, zei hij, “een dies timor formido, een grote schrikdag om bij te komen”. Het protest dat zoiets toch niet ad hoc kon worden beslist, wuifde hij weg. “Dan doen we het gewoon ieder jaar”. Maar ook dat was volgens de kalendarius geen optie. Uiteindelijk bereikte men het compromis dat voortaan om de vier jaar een Annus Bisextilis zou worden ingevoerd. “Dus ook in de jaren LX, LVI, LII, IIL, XLVI voor Christus etcetera”, zei de keizer er voor de zekerheid nog bij.

Morgen is het weer zo ver. Wat toevallig dat juist nu de bewuste kilometerpaal is opgegraven.

Vervalsing

Helaas kon Little Marc het niet laten de geschiedenis weer eens vreselijk te verdraaien. Tot overmaat van ramp gebruikt hij het Arabische cijfer 2, dat een sterke aanwijzing geeft dat het hier om een vervalsing moet gaan. Mocht u de cartoon toch willen downloaden om voor uw raam te hangen, klik dan
hier!

Voor meer informatie over Julius Caesar en de schrikkeldag verwijs ik graag naar Een boekenblog.

Geen opmerkingen: