donderdag 31 januari 2008

Aan het front

Lees gerust eerst het blog. Maar vergeet a.u.b. niet
de cartoon te downloaden!

“Wilde gij er nog één.”
“Ik lus er nog wel duzend.”
“Gezellig hè!”

In een waas in de verte danst Bertha op het biljart. Dikke Bertha. Ze brult het refrein mee en licht steeds op het juiste moment haar rokken op.

We zingen, we springen , we dansen in het rond. In de blote kont. In de blote kont. We heffen het glas omhoog en zetten het aan de mond. In de blote kont. In de blote kont.

“Hé, kom op gij. Meedansen. Niet alleen zuipen. Meedoen, war.”

Uit de luidsprekers schalt alweer een nieuw lied.
Doe is dit, doe is dat. Gij hèt ook altijd wat!
De stemming zit er goed in. Little Marcske rookt niet, maar ik steek er nog één op.

“Kom, ga de mee. We gaan naar een ander café. Hier heb ik het wel gezien.”
“Effe pissen.”
“Dè doedemar onderweges.”

Ik wring me naar het toilet.

Een bussie, een bussie vol met Polen. ’s Morgen, ’s middags, ’s avonds laat, rijdt bij ons in de straat een bussie vol met Polen. Kijk ze daar nou toch eens gaan. Waar komen ze vandaan.

“Kom, ga de nou mee!”
“Tijd zat joh. De nacht begint pas.”

We waggelen als echte eendengatters naar buiten. Maar wat is het gezellig in Ploegersland. Uit de open deur klinkt nog steeds de muziek. We vallen gezamenlijk in.

Ja, ik roggel het wiel, ja, ik roggel het wiel. Ik word bijno knetterbek. Goeie moggel mevrouw, goeie moggel meneer. Ik heb u gier nog nooit geziel. Ja, ik roggel het wiel, ja, ik roggel het wiel. Ik word bijno knetterbek. Ik go na ve cafe als je woggel maar mee. En de gloeten allemool.

Maar als we bij Het Wapen zijn aangekomen, klinkt er ineens een andere kraker.

Houdoe, houdoe! Dat zeggen we bij ons in Brabant. Geen doei en geen dag. Gewoon met een lach. Ja dat doen we hier in Brabant. Houdoe, houdoe! Wij houden van Brabantse nachten! ’t Was weer een feest. ’t Is mooi geweest. …

We mogen niet eens meer binnen! En in't Eendengat mogen de café's tot drie uur open blijven.

donderdag 24 januari 2008

All Stars

Een exclusief interview

“Wij zijn allemaal tegelijk bij de e-tjes begonnen. Alleen Kasper hoort er niet echt bij. Die kwam pas een jaar later in het team.”

Aan het woord is Danny, de aanvoerder van één van de trouwste teams van ODC. Iedere week moet hij z’n team weer bij elkaar smeken, maar het lukt nog steeds.

“Wij hebben allemaal een echt voetbalhart. Maar we hebben het erg druk. Allemaal met iets anders. Peter Paul zit op kantoor. Raymi presenteert televisiespelletjes. Thomas, onze keeper, heeft een tuincentrum. Frank heeft een rijschool en ik ben advocaat. Maar ’s zondags willen we een partijtje voetballen. En samen een biertje drinken in de kantine. Geiten met Katja, de kantinejuffrouw. En natuurlijk meneer Wouters, onze voorzitter, opfokken.”

Wat hebben jullie toch tegen de voorzitter?

“Helemaal niets. Door hem houden we het zo lang vol. En door de gemeente Boxtel natuurlijk.”

Hoe bedoel je?

“Onze jeugdtrainer, Ome Koos, god hebbe zijn ziel, kwam toen we nog maar een jaar voetbalden heel blij met de voorzitter onze kleedkamer binnen. Ze hadden groot nieuws. Het bestuur was in overleg met de gemeente en het zag er naar uit dat we op niet te lange termijn een helemaal nieuwe accommodatie zouden krijgen. Dat woord begrepen wij nog niet. Alleen Kasper, die anders altijd zo verlegen is, durfde het te vragen. Het ging om nieuwe trainingsvelden, een hoofdveld met tribunes, kleedkamers, noem maar op. Nou dat zagen we wel zitten.”

Ja, dat snap ik, maar wat heeft dat ermee te maken?

“Nou, we kijken nog steeds uit naar de nieuwe accommodatie. We willen er graag een keer voetballen. Die belofte is voor ons team een geweldige stimulans geweest. Daarom houden we het zo lang vol.”


Voor meer informatie over All Stars: zie de uitzendingen via de site van de VARA.

donderdag 17 januari 2008

Kermis

De Boerenschool, de Franciscus- en de Don Helder Camara- hebben het niet meer mogen meemaken, maar voor de andere scholen in Boxtel is het de laatste decennia één constante kermis.

De Zonnehoek en de Maria Regina gingen op in De Walpoort, verhuisden naar het gebouw van de Molenwijkschool op het Ronduutje en verhuizen binnenkort opnieuw en heten dan opeens Amaliaschool, terwijl De Molenwijkschool verhuisde naar De Speelman, die fuseerde en Maremak werd gedoopt en verhuisde naar het gebouw van De Wilgenbroek waar ooit de MAVO zat, die daarvoor op de Burgakker en de Vicaris van Alphenlaan bivakkeerde en later fuseerde en verhuisde naar het VMBO-college Boxtel terwijl ongeveer terzelfdertijd de HAVO van St Ursula naar het Jacob Roelandslyceum vertrok zodat Ursula vrijkwam voor een te realiseren jongerencentrum, en zal op termijn verhuizen naar een expertisecentrum in het gebouw van De Hobbendonken, die verhuist naar de Brede School Oost in De Wilgenbroek, waar ook de Spelelier is gevestigd die ontstond uit De Brink die verhuisde naar de Oosterpoort en fuseerde en verhuisde naar De Wilgenbroek, zodat De Beemden kon verhuizen naar De Brink, het Honk naar de Beemden, de Petrus naar het Honk en weer terug.

Wellicht moet ook eens gedacht worden aan een school op Munsel. Het ligt voor de hand binnenkort ook de Angelaschool een paar keer te laten verhuizen. Dat past in het langetermijnbeleid.

donderdag 10 januari 2008

We zien door de bomen de bouw niet meer!

“Geachte Heer Van Beers, president-schepen te Bockstel, gelegen op de Rivier de Dommel, drie mijlen van ’s-Hertoghen-Bosch,” stond er boven de brief. Het handschrift was erg ouderwets, met veel krullen en tierelantijnen, maar kwam toch enigszins houterig over. En de brief was geschreven op perkament. Maar wat de burgemeester nog meer verbaasde, was het vervolg.

“Tijdperken lang heeft de mens, de sterveling, zich meester gewaand over al wat groeit en bloeit. Maar wijs was de mensheid niet. Ontginning was zijn devies. Kaalslag, vernieling en roofbouw het resultaat. Die tijden zijn voorbij.”

Frank van Beers zat bibberend op zijn voorzitterszetel. Hij speelde zenuwachtig met zijn ambtsketen. Dit klonk allemaal wel héél gewichtig.

“Boomherders zijn wij, wij oude Enten. Schapen worden als hun schaapsherder, en schaapsherders als hun schapen, zegt men; maar langzaam, en geen van beiden is een lang leven beschoren in deze wereld. Het gaat sneller en in sterkere mate met bomen en Enten en wij schrijden tezamen de eeuwen door, schieronsterfelijk als de natuur. Sommigen van mijn soort zien er precies zo uit als bomen en hebben iets groots nodig om hen wakker te schudden; en zij spreken alleen fluisterend. Maar sommige van mijn bomen zijn lenig van ledematen en vele kunnen met mij praten. En helaas is de mensheid in zijn overmoed te ver gegaan. De natuur is ontwaakt, met alle gevolgen van dien.”

Bibberend liet de burgemeester de brief uit zijn handen vallen. Maar onmiddellijk verscheen er een boodschapper, die de brief luid verder declameerde.

“Uit is de ogenschijnlijke rust. Het klimaat is verstoord. Vloedgolven en vuurzeeën bedreigen zelfs het eeuwige leven van mijn volk. Daarom zal het woud oprukken tot de poorten van uw nederzetting en zullen de zaailingen, die niet uit de moederschoot geboren zijn, een einde maken aan uw heerschappij …”

Ook de boodschapper was nu doodsbleek en beefde van angst. “Leugenaar”, wilde de burgervader woedend roepen, maar hij schrok wakker van zijn eigen stem. Gelukkig had niemand hem gehoord. Hij depte met een schone zakdoek de zweetdruppeltjes van zijn voorhoofd, legde de verspreide paparassen keurig terug op zijn bureau en belde zijn secretaresse. Ze had iets van Lady Macbeth, met haar rode haren, maar hij moest beslist niet meer zo veel literatuur lezen. “Zet Het Groene woud nog maar eens op de agenda”, zei hij. “Uitbreiden zal niet meer gaan, in het volgende decennium. De natuur gaat voor. En de A2 en de spoorlijn zijn ook gegevens waar we niet omheen kunnen.”

Maar zou hij dat ook op tijd aan Boombaard kunnen uitleggen?
Met dank voor de bereidwillige medewerking aan Iacob van Meurs, John Ronald Reuel Tolkien en William Shakespeare.

donderdag 3 januari 2008

O liefste!

Uit mijn jeugd
Ben jij daar eindelijk weer.
Ik ben je nooit vergeten
En nog altijd is je vorm zo strak,
Je driehoek geometrisch en je huid zo glad.

O schoonheid!

Uit mijn jeugd,
Jij bent nog steeds zo warm.
Jouw gloed liefkoost mijn hand
En je ruikt zo lekker
Hartig, zout, een zuchtje zuur.

O allereerste!

Uit mijn jeugd,
Jij hebt nog steeds dat zuidelijk temperament
Die goesting, glad en glijdend,
Die zachtheid met een beetje beet
Jouw innerlijk zo inhoudrijk met volop energie.

O puntzak!