donderdag 28 augustus 2008

Een slechtnieuwsgesprek

De therapeut was nog maar net bekomen van de oranje soesjes die hem bij terugkeer in Nederland en masse werden bezorgd, toen hij de schrik van zijn leven kreeg. Hij had het niets voor niks gekregen. Nooit. Maar nu had hij succes. En net nu hij een maatschappelijke status had bereikt, trof hem een ramp. Een onvoorstelbaar verschrikkelijke ramp. Had hij daarom zo hard gevochten?

Als zoon van een te laat op de maatschappelijke veranderingen ingesprongen kolenboer, was hij eind jaren zeventig op een beurs in Amsterdam gaan studeren. Ambitieus als hij was, had hij zich ingeschreven voor microchirurgie. Maar direct na de introductie was hij gestraald. Niet wegens gebrek aan inzet, zeker niet vanwege onvoldoende capaciteiten, maar louter op zijn lichaamsbouw. Die had hij van zijn vader. Iedere typemachine kon na enkele aanslagen naar de schroothoop. Laat staan dat hij een incisie kon maken en die vervolgens dichtnaaien.

Tot overmaat van ramp heerste er in Amsterdam onder studenten een gigantische woningnood. Thuis kon hij niet blijven. Het was erg voor zijn moeder, maar met z’n vader kon hij niet door één deur. Puur uit lijfsbehoud sloot hij zich daarom aan bij de kraakbeweging. En juist die daad zorgde voor een grote ommekeer in zijn leven. Onder de krakers kon hij zijn handen laten wapperen. Hij had er geen enkele moeite mee in no time een barricade op te werpen. En vooral bij het uit de weg ruimen van de blokkades die de speculanten in hun leegstaande panden hadden opgeworpen, werd hij al gauw de specialist bij uitstek. Een paar keer knijpen, een knip met de vingers en de klus was geklaard. Binnen een jaar had hij een enorme reputatie.

Uit pure balorigheid schreef hij zich in voor een studie fysiotherapie en ook dat bleek een fantastische keuze. Nu, bijna dertig jaar later, kon hij bogen op een enorme staat van dienst. Vooral onder de meest geharde sporters was hij een gevierd man. Hij mocht gouden zwemmers en bronzen judoërs onder zijn clientèle rekenen. En zelfs de zo pezige Little Marc vervoegde zich met grote regelmaat op zijn behandeltafel.

Het ging hem goed. Hij kon zelfs zijn moeder een behoorlijke oude dag bieden. Zijn vader was na enkele mislukte experimenten met borrelglaasjes aan de magnumflessen geraakt en spoorloos uit hun leven verdwenen. Maar zelf had hij het goed voor elkaar. Heel goed zelfs.

Het was Little Marc die hem op de hoogte bracht. Hij kende de oude frontsoldaat nog uit zijn actieverleden. Zijn humor was altijd al keihard geweest. Maar dit bericht was niet om te lachen. Wat moest hij nou toch beginnen? Hij was in één klap alles kwijt. Net als zijn vader indertijd toen de mijnen werden gesloten en iedereen overstapte op aardgas. En ineens had hij zin in een borrel.


Vindt u het ook zo erg. Hang dan eens heel activistisch een cartoon voor uw raam. Gewoon even klikken en printen.

donderdag 21 augustus 2008

Een bekentenis

Deze week ontvingen wij een brief, die wij na ampel overleg hebben moeten besluiten te publiceren. Er was geen keuze. Zulke infinitieven te honoreren zouden we altijd hebben moeten doen, maar helaas zijn wij ook menselijk qua vergissingen, waarvan acte. Maar nu eerst die - kennelijk op een antieke typemachine getikte - brief.

Aan de Hooggeachte Weledele Heren
Little Marc en Dik Huubke,

Als bewonderaar van het edele werk van het Humoristisch Front vraag ik u nederig en met enige schroom om zo goed te willen zijn deze brief op uw blog te publiceren. Het betreft bepaald geen grap, alles is volkomen serieus, maar ik weet niet goed waar ik met mijn boodschap terecht kan, zonder meteen een hoop commotie te veroorzaken bij de moraalridders van de pers.

Waar het om gaat, is dat ik in mijn verleden grote fouten heb gemaakt. Hoe beroemd ik ook moge zijn, ik zal er voor uit moeten komen en verantwoording af moeten leggen. Geeft u mij daar a.u.b. de ruimte voor? Bij voorbaat dank.

Heel lang geleden, toen ik nog jong was, was alles helder in de wereld. Er was een scherp onderscheid tussen goed en kwaad, bijna even scherp als tussen arm en rijk. Overal ter wereld werden de arme boeren uitgebuit door rijke landheren en plunderden de kerken de portemonnees van de arme parochianen zodat de bisschoppen en kardinalen in pracht en praal konden wedijveren met leenheren en koningshuizen.

In mijn jeugdige overmoed meende ik daar iets aan te moeten doen. Ik dacht de wereld te kunnen veranderen en sloot mij aan bij een groep verschoppelingen die diep in een groot bos leefden en noodgedwongen van tijd op tijd op rooftocht gingen. Ik blonk zelf uit in het gebruik van wapens, schuwde niet mijn kwaliteiten uit te nutten en bracht het zo al snel tot leider van het gezelschap. En toen was de tijd daar mij aan mijn idealen te wijden.

Niet alleen beroofde ik het belastingkantoor om de zo verkregen gelden en goederen aan de door te hoge belastingdruk armlastige medemensen te retourneren, ik schaakte zelfs het liefje van de hoogste bestuurder van onze landstreek om in het geheim met haar te trouwen.

In die tijd zag ik van al deze euvele daden het kwaad niet in. Nu weet ik wel beter. Mijn daden zijn jarenlang door eenieder geromantiseerd. Er zijn boeken over geschreven en films over gemaakt. En, o gruwel, menige onbezonnen jongeling heeft gepoogd mij na te volgen. Maar, zou ik willen zeggen, tegen alle Wijnanden en Duyvendaken, tegen iedere actievoerder en iedere taartengooier, verzet tegen degenen die boven u gesteld zijn is nooit geoorloofd. Het mocht toen niet, en ik heb er spijt van, en het mag nu niet en zal ook nooit mogen. Wij moeten ootmoedig het hoofd buigen voor de orde en het recht. Misschien nu nog wel meer als vroeger, want sinds er AOW is en sociale wetgeving en vooral sinds er in 1980 een Wet Openbaarheid van Bestuur is, is er geen enkele reden meer om in te breken om achter snode plannen te komen. Een briefje volstaat. Dan moeten ze antwoorden.

Daarom wil ik iedereen oproepen verantwoording af te leggen. Net zoals ik bij dezen heb gedaan. En mocht iemand zijn verantwoordelijkheid willen ontlopen, zal ik niet schromen zijn naam en adresgegevens op internet te publiceren.

Onder dankzegging voor de ruimte die u mij gunt op uw blog, onderteken ik met vriendelijke groet,

Hoogachtend,

Baron Robert of Locksley

a.k.a. Robin Hood

Daarmee is het blog voor deze week wel gevuld. En – o ja – we hebben ook nog een cartoon.



De pdf kunt u desgewenst downloaden en voor uw raam hangen. En reacties zijn welkom onder REACTIES, hieronder.

donderdag 14 augustus 2008

Bemiddeling

Het is hier een broeinest van conflicten. De creatieve vaders van het Nieuw Humoristisch Front kunnen al jaren niet meer samen door één deur (daar is de ene te dik voor en de andere niet robuust genoeg) en hun geestelijke kroost, de hartsvrienden Little Marc en Dik Huubke, hebben weliswaar verwant virtueel bloed, maar dat kunnen ze wel degelijk van elkaar drinken. Nu het Front bovendien sinds enige tijd door vrouwen, rokers en Chinezen is geïnfiltreerd, kon een enorme uitbarsting niet uitblijven. Het werd oorlog. Vooral omdat iedereen zo aan vakantie toe was.

Zeer tegen de zin van Little Marc en Dik Huubke besloten Marc Schoenmakers en Huub van Dongen dit jaar met hun Front op zomerreces te gaan. Bij hun eerste poging daartoe, kwamen ze in een verschrikkelijke file terecht.




Zoals dat meestal gaat, gaven ze daar elkaar de schuld van.
“Jij moest toch zo nodig op zaterdag vertrekken!”
“Wie wilde er nou eigenlijk naar Spanje?”
“Nou, ik niet!”
“Jij hebt godverdegodver weken gezeurd over de Costa Rica!!”
“Dat is in Midden-Amerika hoor, papzak!”

En met het jengelende kroost op de achterbank …
“Wanneer krijgen we nou friet?”
“Ik wil niet meer in de auto zitten, ik ga wel op de fiets!”
… barstte de bom en scheidden hun wegen.
“Houdoe!!”
“Je hoort het wel van mijn advocaat!”
Nooit, maar dan ook nooit, wilden ze elkaar meer zien.

Onafhankelijk van elkaar boekten ze beiden een dure vakantiereis naar de verste bestemming die ze konden bedenken. Voor de zekerheid reisde de één westwaarts, de ander oostwaarts en bij aankomst hadden ze er ondanks een enorme jetlag enorme zin an.



Helaas besliste het noodlot anders. Een slag tussen het Georgische en Russische leger kan onmogelijk zo veel collateral damage veroorzaken als dit volstrekt toevallige rendez-vous.



Het is aan de bemiddeling van niemand minder dan Saint Nicolas Sarkozy te danken, dat het uiteindelijk toch weer allemaal goed kwam. Eerst een wapenstilstand.


En na enkele weken de vrijlating van de krijgsgevangenen.

Het conflict werd definitief opgelost door Sarkozy’s dreiging om Carla Bruni op de beide creatievelingen af te sturen. Dat had een enorm effect. Het stripduo verheugde zich daar zo op dat ze elkaar huilend in de armen vielen.