Deze week ontvingen wij een brief, die wij na ampel overleg hebben moeten besluiten te publiceren. Er was geen keuze. Zulke infinitieven te honoreren zouden we altijd hebben moeten doen, maar helaas zijn wij ook menselijk qua vergissingen, waarvan acte. Maar nu eerst die - kennelijk op een antieke typemachine getikte - brief.
Aan de Hooggeachte Weledele Heren
Little Marc en Dik Huubke,
Als bewonderaar van het edele werk van het Humoristisch Front vraag ik u nederig en met enige schroom om zo goed te willen zijn deze brief op uw blog te publiceren. Het betreft bepaald geen grap, alles is volkomen serieus, maar ik weet niet goed waar ik met mijn boodschap terecht kan, zonder meteen een hoop commotie te veroorzaken bij de moraalridders van de pers.
Waar het om gaat, is dat ik in mijn verleden grote fouten heb gemaakt. Hoe beroemd ik ook moge zijn, ik zal er voor uit moeten komen en verantwoording af moeten leggen. Geeft u mij daar a.u.b. de ruimte voor? Bij voorbaat dank.
Heel lang geleden, toen ik nog jong was, was alles helder in de wereld. Er was een scherp onderscheid tussen goed en kwaad, bijna even scherp als tussen arm en rijk. Overal ter wereld werden de arme boeren uitgebuit door rijke landheren en plunderden de kerken de portemonnees van de arme parochianen zodat de bisschoppen en kardinalen in pracht en praal konden wedijveren met leenheren en koningshuizen.
In mijn jeugdige overmoed meende ik daar iets aan te moeten doen. Ik dacht de wereld te kunnen veranderen en sloot mij aan bij een groep verschoppelingen die diep in een groot bos leefden en noodgedwongen van tijd op tijd op rooftocht gingen. Ik blonk zelf uit in het gebruik van wapens, schuwde niet mijn kwaliteiten uit te nutten en bracht het zo al snel tot leider van het gezelschap. En toen was de tijd daar mij aan mijn idealen te wijden.
Niet alleen beroofde ik het belastingkantoor om de zo verkregen gelden en goederen aan de door te hoge belastingdruk armlastige medemensen te retourneren, ik schaakte zelfs het liefje van de hoogste bestuurder van onze landstreek om in het geheim met haar te trouwen.
In die tijd zag ik van al deze euvele daden het kwaad niet in. Nu weet ik wel beter. Mijn daden zijn jarenlang door eenieder geromantiseerd. Er zijn boeken over geschreven en films over gemaakt. En, o gruwel, menige onbezonnen jongeling heeft gepoogd mij na te volgen. Maar, zou ik willen zeggen, tegen alle Wijnanden en Duyvendaken, tegen iedere actievoerder en iedere taartengooier, verzet tegen degenen die boven u gesteld zijn is nooit geoorloofd. Het mocht toen niet, en ik heb er spijt van, en het mag nu niet en zal ook nooit mogen. Wij moeten ootmoedig het hoofd buigen voor de orde en het recht. Misschien nu nog wel meer als vroeger, want sinds er AOW is en sociale wetgeving en vooral sinds er in 1980 een Wet Openbaarheid van Bestuur is, is er geen enkele reden meer om in te breken om achter snode plannen te komen. Een briefje volstaat. Dan moeten ze antwoorden.
Daarom wil ik iedereen oproepen verantwoording af te leggen. Net zoals ik bij dezen heb gedaan. En mocht iemand zijn verantwoordelijkheid willen ontlopen, zal ik niet schromen zijn naam en adresgegevens op internet te publiceren.
Onder dankzegging voor de ruimte die u mij gunt op uw blog, onderteken ik met vriendelijke groet,
Hoogachtend,
Baron Robert of Locksley
a.k.a. Robin Hood
Daarmee is het blog voor deze week wel gevuld. En – o ja – we hebben ook nog een cartoon.
De pdf kunt u desgewenst downloaden en voor uw raam hangen. En reacties zijn welkom onder REACTIES, hieronder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten