Vorige week was er koninklijk bezoek tijdens een scouting-evenement op Landgoed Velder. Onze eigen razende reporter met de wilde haren droomde al jaren van een interview. Eindelijk zou het er van komen. Maar hij moest in een vooraf afgebakend persvak blijven. Hij kwam niet eens in de buurt. Wat had hij niet allemaal willen vragen? En wat had zij niet kunnen vertellen? De tekening kon helaas alleen een samenvatting geven. Maar het volledige antwoord hebben we in een gedicht vervat.
Ach weet u, in het management,
Da’s algemeen bekend,
Ben je als kerel pas een vent,
Als je het water ment.
Want water is in onze kliek,
Heel hooggeacht en chic,
Milieubewust en sympathiek,
Vooral in Mozambique.
Daar lopen vrouwen van hun hut
Door dorre velden naar de put.
Al eeuwen zijn ze uitgeschud.
Hun kapitaal is kut.
Met emmers op het hoofd gaan zij,
Tezamen zij aan zij.
En o wat zijn wij heden blij,
Want daar, daar bouwen wij.
Wie had dat vroeger ooit geloofd?
We krijgen er een tuin vol ooft,
Mijn manager heeft het beloofd,
Mijn prins, mijn opperhoofd!
En we krijgen ook een kelder,
Zo één van heerlijk helder,
Een zwembad en een kwelder.
Maar ’t is ook mooi op Velder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten