Hij palmde mij helemaal in
Toen ik hem leerde kennen, was het niet meteen liefde op het eerste gezicht. Hij was best aardig, dat zag ik ook wel, maar vooral een beetje pafferig. Een playboy van de bovenste plank. Maar één ding is zeker: hij wist me al snel in te palmen. Ik had een goede baan bij een bank in Manhattan en was van huis uit wel enige luxe gewend, maar waar hij mee voor de dag kwam, was van andere orde. Hij woonde in een enorme suite in één van de duurste hotels van de stad, hij liet zich rondrijden in limousines en bleek vrijelijk te kunnen beschikken over een Boeing om allerlei uitstapjes te kunnen maken. Die was niet van hem, beweerde hij, maar zowel de crew als het toestel stonden dag en nacht voor hem klaar. Bovendien overlaadde hij me met cadeaus. Dure cadeaus. En het is waar: diamonds are a girl’s best friend!
Een stinkrijke familie
Waar al dat geld vandaan kwam, was me een raadsel. Hij deed hoegenaamd niets, al beweerde hij dat hij manager was. Iets in windhandel begreep ik eerst, maar het lag toch kennelijk anders. Veel bijzonders kon het niet zijn, want bepaald slim kwam hij niet over. Na enige tijd kwam ik erachter dat hij tot de meest roemruchte families van Europa behoorde. Al eeuwenlang enorm vermogend, maar niemand kon me vertellen waar ze dat onmetelijke kapitaal aan te danken hadden.
Onze trouwpartij was overweldigend. Buitengewoon chic, met zeer veel gasten ook. Alles werd zelfs op de televisie uitgezonden. Maar de mooiste dag uit mijn leven werd het niet. Mijn vader was niet goed genoeg voor de adellijke kringen waarin ik me plotseling bevond. Te min. Hij was dus niet welkom en mijn moeder ook niet. Ik heb gedurende de hele misviering zitten huilen. En achteraf bleek het niet eens een mis, maar een of andere protestante eredienst die ze hier in Europa oecumenisch noemen.
We kregen snel achter elkaar drie kinderen. En al deed manlief nog steeds geen ene donder, ik was redelijk gelukkig. Bij de doop van de kinderen mochten mijn ouders tot mijn grote opluchting aanwezig zijn en de luxe waarin wij allen baadden, vergoedde veel.
Duistere zaken
Helaas sloeg enkele jaren later het noodlot toe. Om de een of andere reden mochten we het vliegtuig niet meer gebruiken. Het geld stroomde ook niet meer volautomatisch binnen. Het gonsde overal om ons heen van de geruchten, leek het wel, maar de familie hield alle informatie voor me achter. Ze fluisterden, of maakten hun zinnen zo ingewikkeld dat ik hen niet kon begrijpen. Meestal spraken ze trouwens Duits, want van origine komt de familie uit Duitsland. Ik beheers de landstaal hier nog altijd niet volledig, laat staan dat ik Duits versta, maar ik had wel door dat er iets broeide. Tot overmaat van ramp werden we overal waar we kwamen omringd door persmuskieten en paparazzi. Het werd met de dag erger.
Op mijn blote knieën heb ik hem gesmeekt zich terug te trekken uit de duistere zaken waar zijn familie in was betrokken. Dagen aan een stuk heb ik gebeden en gehuild. Daarop beloofde hij dat hij een villa voor me zou bouwen, op het mooiste plekje van de wereld, en dat we ons daar voortaan konden terugtrekken.
Halsoverkop gevlucht
Ik geloofde het maar half. En het duurde en duurde maar. Ik was een zenuwinstorting nabij. Maar op zekere dag kwam hij thuis. Halsoverkop. Ik hoorde hem met gierende banden in zijn oranje Spyker over de oprijlaan scheuren. Hij beval me onmiddellijk de koffers te pakken, de kinderen uit bed te halen en vliegtickets te boeken naar een belachelijke bestemming in een ver Afrikaans land. “Doe het even lekker zelf”, flapte ik eruit. Hij liep paars aan van woede en even was ik bang dat hij me zou slaan, maar toen zei hij: “Dat kan niet. We moeten reizen onder een andere naam. Jou kennen ze ook, maar jij komt er wel mee weg. Ik zeker niet.”
Nou, ik begreep donders goed hoe de bel er bij hing. Ik heb geen moment getwijfeld en het eerste het beste reisbureau gebeld. “Boek Economy Class!” riep mijn man. “En vooral vlug. Doe het maar op de naam Van Buuren. Ik regel wel paspoorten.”
De tickets waren spotgoedkoop. € 1 enkele reis en ik ben beslist niet van plan ooit nog terug te keren. Mijn man protesteerde nog even dat ik luchthavenbelasting had betaald. “Wij betalen geen belasting”, zei hij. “Had dat dan even via mijn tante geregeld. Of had mijn moeder gebeld!” “Was daar dan nog tijd voor?” vroeg ik. “Nee, natuurlijk niet”, zei hij: “’t Is meer een principekwestie!”
Pas in het vliegtuig kwam ik tot rust. Ik begreep ook meteen waarom een vlucht (vuelo) in het Nederlands een vlucht (huida) heet. Net als in het Engels trouwens. De stoelen waren wel behoorlijk krap, vooral voor mijn man, maar ik was al lang blij. Een stewardess, die mijn man in zijn veel te krappe stoeltje kennelijk herkende, maakte nog een of andere opmerking waar iedereen hartelijk om moest lachen, maar die ik niet begreep. Maar toen ben ik lekker tegen zijn brede schouder in slaap gevallen. Heerlijk.
Tijdens de maaltijd, met zo’n klein poppenbestekje waar niemand een ander mee kan verwonden (dat zijn wij in de eerste klas niet gewend, laat staan in onze eigen jet), vertrouwde hij me zelfs toe dat hij niet in de windhandel zat, maar in het watermanagement. What ever! We moeten straks nog uren in een 4-wheeldrive over onbegaanbare wegen door de jungle en over kale pistes rijden, maar het huis schijnt af te zijn. Ik verheug me nu al op een douche, want wat is het toch allemaal klam en klef.
In elk geval mail ik dit bericht nu al vast via mijn laptop. Hier in het vliegtuig heb ik nog bereik. Op de bestemming weet ik dat niet zeker. Van mij mag dit geheim worden gepubliceerd. Wat was ik ongelukkig. Maar nou komt alles weer goed.
3 opmerkingen:
Een dikke tien voor dit geheim
Met een grote glimlach dit geheim gelezen, maar dat moet voor mijn ouders geheim blijven.
Een reactie posten