“Storm en regen, een buut kan ertegen!”
Paahpoeh!
“Maar het was toch bijna misgelopen, dames en heren Keistampers, want Little Marc was met zijn fragiele lijfje en sprookjesachtige vliesvleugeltjes bijna weggewaaid!”
Paahpoeh!
“Ja, jullie zien het goed. Wij zijn gepromoveerd tot elfjes. Dat moest wel, want engeltjes zijn we nooit geweest en zullen we ook nooit worden.”
Paahpoeh!
“En toch wilden we onze vleugels uitslaan. Al was het alleen maar om de zwaartekracht te overwinnen!”
Dik Huubke wrijft opzichtig over zijn enorme buik, terwijl het orkest nu al ten vierdemalen paahpoeht. De stemming zit er geweldig in. Het publiek slaat zich op de dijen tot de tranen over hun wangen biggelen, misschien van het lachen, misschien ook van de pijn.
“Hij hoeft niet bang te zijn dat hij wegwaait, maar ik geef het u te doen, met dit soort vleugeltjes door weer en wind. Als hij de zwaartekracht wil trotseren, heeft ie een raketmotor nodig en zelfs dan krijg je hem niet omhoog!”
paahpoeht Little Marc met ondersteuning van de kapel.
“Wisten jullie dat we eigenlijk met z’n vieren wilden komen? Wij zijn één elfenpaar, maar daar heb je niets aan. Zijn er misschien twee jonge dames in de zaal die zich bij ons aan willen sluiten?”
Little Marc kijkt hoopvol de zaal rond en zo waar, er komen twee Dansmariekes naar voren. Dik Huubke prikt de beide dames vlug twee vleugeltjes op de rug. En dan staan ze daar, hand in hand, keurig op een rij. Even is het doodstilin de zaal. Dan zegt Dik Huubke:
“Moet je nou eens kijken. Mooi hè! Twee elfen paren!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten