“Die rijdt z’n eigen hartstikke vast,” zei een intellectueel.
“Daar moest goddomme de politie op letten,” zei een ander.
Nog geen vijf minuten later verscheen er weer zo’n gevaarte. Uit de cabines rolde een heel bataljon kermisvolk naar buiten. De Dikke Van Dale, die bij ‘boer’, ‘jood’, en ‘Turk’ niet te beroerd is ook de denigrerende betekenis bij het gebruik als scheldwoord aan te geven, is bij ‘kermisvolk’ opmerkelijk blasé: “1 kunstenmakers, acrobaten enz., die de kermissen afreizen 2 kermisbezoekers”. Wij, die in lang vervlogen tijden toen wilde haardossen en slonzige kleding mode waren door onze moeders werden toegevoegd: “Gij zijt ’r net ene uit unne woonwagen”, weten wel beter. De angst sloeg ons dan ook om het hart.
Het viel alles mee. De volkse types maakten een keurig rondje langs de terrassen om te vragen van wie de geparkeerde auto’s waren. Toen ze eenmaal genoeg ruimte hadden, zetten ze met opvallend gemak de trailers op de millimeter nauwkeurig op de juiste plaats, draaiden er staalprofielen onderuit om ze waterpas te zetten en reden het onderstel weg. Daarna werden de wagens aangesloten op een elektriciteitskast, waarna ze zich op het terras vervoegden, een pizza lieten bezorgen en een kopje koffie bestelden.
Wij waren diep onder de indruk. De volgende dag zijn we gaan kijken hoe de kermis verder werd opgebouwd en toen hij eenmaal was geopend, waren we er helemaal niet meer weg te slaan.
Vannacht is alles weer opgeruimd. Er resteert niets meer van het zinderende feest dan een lichte duizeligheid van de Breakdance, de Master, de oliebollen en het bier. De vakantie zit er ook al bijna op. Gelukkig hebben we de teddybeer nog.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten